Wanneer een bedrijf of persoon financieel in zwaar weer verkeert, komt het regelmatig voor dat meerdere schuldeisers rond dezelfde tijd beslag laten leggen. In zo’n geval is het de taak van de gerechtsdeurwaarder die als eerste beslag heeft gelegd, om het geld rechtmatig te verdelen tussen de verschillende schuldeisers. Daarbij doet de gerechtsdeurwaarder altijd eerst onderzoek naar welke categorieën schuldeisers er allemaal zijn. Preferente schuldeisers hebben bij de betaling van hun vordering namelijk voorrang ten opzichte van andere (concurrente) schuldeisers.
In geval van een faillissement kan iedereen met een openstaande vordering zich melden bij de curator. Indien de faillissementsboedel groot genoeg is en alle vorderingen betaald kunnen worden, dan is er geen probleem. Maar dit is echter vrijwel nooit het geval. De rangorde van schuldeisers is bij een faillissement daarom erg belangrijk.
In geval van een faillissement wordt de rangorde van schuldeisers wettelijk bepaald. Separatisten met een zakelijk zekerheidsrecht staan in zo’n geval het sterkst. Dit zijn bijvoorbeeld een bank of hypotheekhouder. Zij kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen sprake is van een faillissement. Hierna volgen de zogenaamde boedelkosten, die rechtstreeks te maken hebben met het faillissement. Daarbij kun je onder meer denken aan het salaris van de curator van het faillissement, advertentiekosten en taxatiekosten. De boedelschuldeisers worden niet geraakt door het faillissement, maar boedelschulden krijgen wel voorrang boven alle andere faillissementsschulden. Daarna zijn de preferente schuldeisers aan de beurt. Ook deze zijn door de wet vastgesteld. Dit zijn onder meer het UWV, de Belastingdienst en werknemers die nog loon tegoed hebben uit de periode voordat het faillissement van hun werkgever werd uitgesproken.
Er is tevens onderscheid te maken tussen juridische preferente schulden en feitelijke preferente schulden. Onder juridische preferente schulden vallen schulden bij overheidsinstellingen, zoals de Belastingdienst, het UWV, DUO of de gemeente. Bij feitelijke preferente schulden kan worden gedacht aan instellingen zoals een hypotheekverstrekker, energiebedrijf of zorgverzekeraar. Zij kunnen eventueel ook andere maatregelen inzetten om een schuldenaar tot betaling te dwingen. Bijvoorbeeld door een schuldenaar uit zijn huis te zetten, of de elektriciteit af te sluiten. Een schuldenaar wil in veel gevallen waarschijnlijk liever eerst zijn feitelijke preferente schulden aflossen om verdere problemen te voorkomen. Maar wettelijk gezien hebben juridische preferente schulden voorrang.
Overigens wil een schuld bij een preferente schuldeiser niet per definitie zeggen dat het om een preferente schuld gaat. Een mooi voorbeeld is de vordering van een zorgverzekeraar. Indien een schuldenaar zijn basispremie voor de zorgverzekering niet betaalt, is dat een preferente schuld. Maar is deze persoon aanvullend verzekerd, dan valt dit deel van de premie niet onder de preferente schuld. Nog een voorbeeld: indien een gemeente nog heffingen tegoed heeft van een schuldenaar, dan vallen die onder de preferente schulden. Maar als diezelfde gemeente een commerciële ruimte verhuurt aan deze schuldenaar en nog huurpenningen tegoed heeft, dan is de gemeente in dat geval geen preferente schuldeiser.
Na de preferente schuldeisers is het de beurt aan de schuldeisers met concurrente vorderingen, indien er dan nog iets te verdelen valt. Dit zijn ‘normale’ schuldeisers die geen zekerheden hebben laten stellen in de vorm van een pand- of hypotheekrecht. Daarnaast zijn er ook nog achtergestelde schuldeisers, waarbij in een overeenkomst van geldlening is vastgesteld dat het om een achtergestelde vordering gaat. Zij hebben de kleinste kans om ooit nog iets terug te zien van hun vordering. De regels van voorrang worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het uitgangspunt in het Burgerlijk Wetboek is de ‘paritas creditorum’. Dat betekent dat de schuldeisers in beginsel hetzelfde recht hebben op een gelijke vergoeding uit de netto opbrengst van de goederen, naar evenredigheid van hun vordering.
Voorrang is overigens niet hetzelfde als voorrecht. Een schuldeiser met voorrang krijgt een hogere positie in de rangorde om vermogensbestanddelen op de schuldenaar te verhalen. Een voorrecht is een wettelijke bepaling om voorrang te verkrijgen, net zoals ook pand en hypotheek dat zijn. Voorrechten ontstaan alleen uit de wet. Voorrechten kunnen worden onderverdeeld in enerzijds algemene voorrechten en anderzijds bijzondere voorrechten. Algemene voorrechten rusten op alle tot het vermogen behorende goederen; bijzondere voorrechten rusten alleen op specifieke goederen.
Indien er geen wettelijke grondslag bestaat voor een voorrecht, is het niet mogelijk voor een schuldeiser om via een overeenkomst met de schuldenaar toch een bevoorrechte vordering te scheppen. Een schuldeiser en schuldenaar kunnen onderling wel afspreken dat een vordering van een schuldenaar wordt achtergesteld. Zij kunnen dan bij overeenkomst bepalen dat de vordering van deze schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent. Achterstelling gebeurt in de praktijk vaak op verzoek van een andere schuldeiser. Indien een bank bijvoorbeeld een lening heeft verstrekt aan een ondernemer en deze ook geld heeft geleend van familie, dan kan een bank als extra zekerheid eisen dat de vordering van de familie wordt achtergesteld op de vordering van de bank. In tegenstelling tot voorrecht mag achterstelling gewoon bij overeenkomst worden geregeld.
Heeft u vragen na het lezen van deze blog? Aarzel niet en neem contact met ons op!